De bel ging. De bel van het bellentableau, beneden. In mijn beeldschermpje
zag ik een oudere kale man. Ik heb een trauma opgelopen van een oudere kale
man dus mijn alarmbellen rinkelden harder dan de bel deed.
We zijn van de politie, zei hij. Of ik open wilde doen want ze moesten bij een
buurvrouw zijn die niet antwoordde. Hij hield iets met een politielogo voor de
lens.
Maandag hing in de lift een briefje dat we alert moesten zijn omdat er een
man in ons complex was geweest die met smoesjes probeerde binnen te
komen. Volgens de beschrijving van de medebewoner had die man een Noord-
Afrikaans uiterlijk. De politieagent was duidelijk een Noord-Europeaan.
Iedereen kan wel zeggen dat ie van de politie is en zo’n logo kan ik ook maken,
zei ik in de hoorn.
Wat wilt u dan, vroeg de agent.
Een legitimatie met een foto, zei ik. Die toonde hij. Ik liet hem binnen.
Tien minuten later ging de bel van onze eigen voordeur. In de gang stond
diezelfde man samen met een collega met een Noord-Afrikaans uiterlijk.
Beiden gekleed alsof ze vanmorgen, staand voor de kledingkast dachten, wij
gaan vandaag als boefjes.
De kale gaf me een hand en stelde zich voor als Erik en tegelijk met zijn
collega toonde hij nogmaals zijn identificatiebewijs.
Ze kwamen zich afmelden en mij bedanken voor de medewerking. De
mevrouw die ze wilden spreken was er niet.
Schijnbaar wilden ze verantwoording afleggen en me geruststellen maar toen
ik ze nog eens goed monsterde werd ik nog meer wantrouwend.
Ik had nog nooit twee zulke boeventronies bij elkaar gezien. Werkelijk niet.
Als je ze voor een misdaadfilm zou moeten casten zou je ze niet vinden. Die
twee kunnen in de meest duistere milieus undercover.
Desondanks zei ik: Sorry dat ik zo wantrouwend was (ik zei expres geen
wantrouwend ben) , maar er heeft deze week schijnbaar iemand geprobeerd
met een smoes binnen te komen. Misschien kwam u daar wel voor. Daar
gaven ze geen antwoord op.
De kale en de Noord-Afrikaan begrepen het. Zouden zij ook zijn,
wantrouwend.
Was het niet zo: boeven vangt men met boeven?
(Er is een stripverhaal van Hans Kresse over Vidocq, de politiecommissaris van Napoleon. Ook deze Vidocq had een crimineel verleden.)
Code Oranje, het is een begrip geworden dankzij de ANWB die ons op die
manier vertelt dat wij moeten oppassen voor regen, wind, storm, hagel,
felle zon. Allemaal zaken die wij vroeger door een gewoon raam waarnamen
maar die wij nu via ons venster op de wereld aangereikt krijgen nog voordat
wij de gordijnen hebben geopend.
Sinds deze week heb ik voor Code Oranje een nieuwe definitie bedacht. Als
ik ’s morgens uit het raam kijk (wij hebben geen gordijnen) en aan de einder
een prachtige lucht zie dan is het voor mij Code Oranje.
Het betekent dat als de wiedeweerga mijn kijker en camera moet pakken en
als de sodemieter moet zorgen dat ik op de Stratumse Heide kom om de
eerste zonnestralen door de bomen te kunnen zien. Dat is het beste begin
van de dag.
Datzou de ANWB moeten aanmoedigen, het zou het welzijn van onze
natie ten goede komen.
Iemand zei onlangs tegen mij: als je gepensioneerd bent dan ga je uit het
arbeidsproces maar daarmee houdt het denken niet op. Je kunt ook daarna
nog een rol vervullen.
Een wijze stelling, die ook geldt als je probeert het arbeidsproces even los te
laten op een strandstoel. Het woord dat zich via digitale nieuwsbronnen
dagelijks aan mij opdrong op ons zonnige vakantieadres was angst.
Zweem van angst over hele generatie
Op dit moment zijn we bang voor bomaanslagen en mannen met een Noord-
Afrikaans uiterlijk die onze vrouwen belagen. Maar eigenlijk ligt er een zweem
van angst over mijn hele generatie.
In mijn adolescententijd waren we bang dat er opeens een tot de tanden
gewapende Rus in de achtertuin stond.
Na de perestrojka en de val van de Berlijnse muur werd het minder angstig. In
de jaren negentig groeiden de bomen dan ook meteen tot in de hemel. We
waren zo bevrijd van angst dat we er erg in hadden dat we een enorme
financiële zeepbel aan het blazen waren, die een jaar of acht geleden met
een spetterende klap in een plasje zeepsop veranderde.
Angst voor bankiers
Ondertussen waren we sinds de aanslag op de Twin Towers in New York en de
opkomst van de PVV al bang geworden voor moslims. Daar kwam de angst
voor bankiers nog eens bovenop.
De angst voor moslims is een constante en sinds de aanslagen in Parijs en de
aanrandingen in Duitse steden is die alleen nog maar toegenomen.
Waar waren de mannen?
Wat ik mij wel steeds af vraag is of die honderden Duitse vrouwen die aangifte
hebben gedaan allemaal alleen op pad waren of met alleen vrouwen. Ik lees
nergens dat er vechtpartijen waren omdat de mannelijke partners er op los
sloegen toen hun vrouwen werden bepoteld. Maar goed, in de vakantie wil je
nog wel eens wat missen.
Het grote verschil met mijn jeugd is dat wij dachten dat de Rus massaal met
tanks, kanonnen, vliegtuigen een onvoorstelbare hordes Kozakken bij Lobith
de Rijn zouden oversteken.
Overrompeling is niet minder
Dat is nu anders. De moslimextremisten opereren in kleine groepen en slaan
van uit het niets toe. Met bommen, geweren en grijpgrage handjes. Ze hebben
waarschijnlijk het materieel niet om ons van de kaart te vegen. Maar de
overrompeling is niet minder. Ze willen ons ook bang maken en ontregelen en
dat lukt heel goed.
En dat niet alleen. Als gevolg van die dreiging geven wij enorm veel geld uit
om ons te beschermen tegen het dreigende gevaar. Soms lukt dat als een
terrorist voortijdig in de kraag wordt gevat, maar soms lukt het niet.
Viersterrengeneraals
We hebben met een onvoorspelbare en nietsontziende kamikazevijand te
maken. Geen idee wat we daar tegen moeten doen. Wat ik wel weet is dat wij
op dit moment niets hebben aan militaire oefeningen op de hei bij Oirschot.
We hebben volgens mij ook niets aan viersterrengeneraals die aan tekentafels
slagvelden bedenken.
Ik denk dat het tijd wordt dat we ons afvragen of we al dat defensiegeld niet
beter kunnen besteden om de stadsguerrilla het hoofd te bieden. Hoe erg is
het dan te zien dat spierballenpartij VVD ons ministerie van Veiligheid maar
niet aan de teugels krijgt. Dat is pas iets om angstig van te worden.
Angst verkoopt. En de media, commercie en bestuurders maken daar (on?)bewust gebruik van. Ik heb belachelijk veel kortegolf geluisterd ten tijde van de Koude Oorlog, aangezien ik de media in het Westen ook niet echt vertrouwde. Er werd ontzettend veel onzin verteld en uiteindelijk maakten beide partijen hun bevolking akelig bang voor de zogenaamde tegenstander. Dwz een gemiddelde Rus werd net zo bang gemaakt als een gemiddelde Amerikaan of Europeaan. Tegenwoordig zie je hoe Noord-Korea deze kunst nog beter verstaat. Hun bevolking wordt nog beter gehersenspoeld met het idee dat de rest van de wereld fout is.
Maar je ziet die angstaanjaregerij ook op totaal andere vlakken als de Y2K-hoax en de onzin over XP. Ik tuin daar dus niet meer in en mijn XP is waarschijnlijk probleemlozer en schoner dan de ‘veel betere’ opvolgers waar we absoluut op over moesten stappen, anders verging de wereld.
Volgens mij waren we ten tijde van de Koude Oorlog niet zozeer bang voor de Rus in de keuken, als wel voor de Russische atoombom. Maar dit kan er aan liggen dat ik opgroeide in Havelte, vlakbij de plek waar de Amerikanen een opslagplaats voor atoomwapens hadden.
Het aantal verkeersslachtoffers is nog altijd groter dan het aantal
slachtoffers van politiek of religieus geweld.
We stappen zonder angst in de auto.
We laten ons angst aanpraten door mensen als Geert Wilders die daar
belang bij hebben.
Wat er op oudejaarsavond in Keulen gebeurde is ook gebeurd tijdens
massa-bijeenkomsten in Nederland buiten aanwezigheid van Noord-Afrikanen.
Vaderlandse billen- en tietenknijpers staan ook in het gedrang om een
zitplaats in zo’n veewagon van de NS.
De meeste klachten over ongewenst
seksueel gedrag jegens jonge meisjes
gaan nog steeds over oom Piet, buurman Kees
en papa zelf.
En als die Utrechtse serie-verkrachter je van je fiets trekt heb je niks
aan een busje pepperspray.
Wij zijn een week naar het eiland Sal geweest. Dat is één van de tien
Kaapverdische eilanden. Ondanks dat het vakantie was ontwikkelden
wij toch een strak schema.
08.30 uur: ontbijt
09.00 uur: strand (zonnen, zwemmen, lezen)
12.30 uur: lunch
13.30 uur: strand (zonnen, zwemmen, lezen)
16.00 uur: café Chill Out in Santa Maria (bier, mojito)
17.00 uur: uitrusten en lezen
19.00 uur: diner (buffet in hotel of kreeft en tonijnbiefstuk in Santa Maria)
20.30 uur: lezen
Voor de liefhebber voeg ik het lijstje met aanbevelenswaardige boeken bij die ik heb gelezen:
De Kozakkentuin – Jan Brokken
Lieveling – Kim van Kooten en Pauline Barendrecht
Judas – Amos Oz
De Stamhouder – Alexander Münninghof
’t Jagthuys – Merijn de Boer
Ik vind dat jij de laatste tijd beter in balans bent zei iemand deze week tegen
mij. En een collega vond mij de coolste man die hij kende. Dat kwam omdat
hij mij appte terwijl ik in het bos liep. Hij wilde weten of ik er erg van baalde
dat ik geen postcodelot had terwijl er een miljoen was gevallen op het
appartementencomplex waar wij wonen.
Nee, appte ik naar eer en geweten. En: “Net een klapekster gezien. Gelukkiger
word ik niet vandaag”. Dat vond hij tof.
Beter in balans. Zo voel ik dat ook. De verhuizing naar Eindhoven heeft goed
gedaan. Maar belangrijker nog is dat ik korter ben gaan werken. Tweemaal
per maand een weekend van vier dagen brengt een mens in balans.
Mijn vrije tijd breng ik veel door op de hei waar ik van huis uit in tien minuten
naar toe kan lopen. Dat is een ongekende luxe. Daar raakt een mens va
in balans.
Vorige week belde mijn vrouw vanuit Milaan. Hoe het met mij ging. “Ik heb
een pyjamadag gehouden”, zei ik. Ik was verbaasd over mezelf. Een dag
niks doen kwam tot voor kort in mijn vocabulaire niet voor. Ik moest altijd
iets doen maar vaker nog iets lezen. En nu had ik zomaar een hele dag met de
poezen op de bank gelegen en in één ruk de10-delige Netflix-documentaire
“Making a Murderer” gekeken. Ik was de hype net drie dagen voor want nu staan de media vol over die docu. Ben ik ook eens een keer trendsetter.
Maar belangrijker nog is dat ik voor mezelf een nieuwe trend heb gezet:
de pyjamadag. Gewoon een dag zalig niks doen. Dat ik dat kan is nu al
dé ontdekking van 2016. Daar moet een mens zestig voor worden.
het is niet het feit dat je zestig werd en minder bent gaan werken maar simpelweg de raad van je zwager opgevolgd die dit reeds langer deed.
ere wie ere toekomt , nie dan.
‘Lieve Vocalies, wil je met oud en nieuw alsjeblief voor ons naar Milaan’ zo luidde ongeveer de begintekst van een mail van Musico…. (linkje!) Mijn hart sprong op…. Wat een wortel werd me voorgehouden hier…. De hersens begonnen op volle toeren te draaien. Ja, mijn hart wilde wel, maar het zou inhouden dat ik zowel met kerst als met oud en nieuw onderweg zou zijn… alleen…. manlief zou veroordeeld zijn tot zelf zijn feestdagen invullen. Over kerst hadden we het gehad, maar wat zou hij zeggen van allebei de feestelijkheden alleen? Ik legde het met trillend hart voor… natuurlijk vond hij het goed… voor dit jaar dan… La Scala ‘Ik zal jou La Scala in Milaan ontzeggen en ermee wegkomen…’ sprak hij grootmoedig en schertsend tegelijk… en dus stond ik 30 december ’s middags voor het Museo della Scala met andermaal 25 gasten van Musico in mijn kielzog.
We hadden een charmante gids, of eigenlijk moet ik zeggen twéé charmante gidsen. Zowel Ester Ghezzi als Daniele Galli kan ik u aanbevelen als u Milaan cultuurhistorisch wil bekijken. Ester spreekt een charmant Nederlands dat zijn weerga niet kent. Ze heeft het over één engel, twee ‘engels’ en over ‘muzikale instrumenten’ als ze
muziekinstrumenten bedoelt. Het is een schatje. Daniele is een knappe, hoffelijke man en spreekt Engels zoals de meeste
Italianen doen, zijn charme zit ‘m vooral in de uitspraak, daar kan ik u schriftelijk niet van laten meegenieten. We hebben de twee grootste musea van Milaan uitgekamd, alle charmante beeldschone kleintjes zijn door de gasten in hun vrije tijd gefrequenteerd; ze kwamen met enthousiaste verhalen terug.
Bastion van strengheid
En dan La Scala! Wauw! Een bastion van strengheid, dat wel (pas twintig minuten voor aanvang open gaan en je gasten in de kou laten staan vind ik niet aardig en over de logistiek bij drankjes halen zullen we het maar helemaal niet hebben…), maar ik wás er, en liefst twee keer, ik wás er!!!
Ik had twee mooie avonden: eentje met het ballet Cinderella van Prokofjev en eentje met Giovanna d’Arco. Van ballet weet ik niet veel: de muziek van Cinderella was geweldig, sprankelend en vol vaart. Ik vond het ballet een mooie mix van hedendaags en klassiek en heb vooral om de stiefmoeder en haar twee dochters erg moeten lachen en ik heb ademloos zitten kijken naar de prachtige decorbeelden. Wat toneeltechniek betreft is La Scala wél met haar tijd meegegaan: met computergestuurde achtergrondbeelden kun je een heleboel moois maken: Geweldig! Het was een sprookje zoals een sprookje moet zijn…
La nona di Beethoven
Tussendoor hadden we even een uitstapje Beethoven IX (oftewel ‘La Nona di Beethoven’, zoals de Italianen zeggen en wat ik dan weer als een opera vind klinken) in het Auditorium di Milano. Een geweldige middag, rats-uitverkocht en met een sfeertje van ‘we gaan er met zijn allen weer tegenaan in het nieuwe jaar’.
Dirigent Xian Zhang – een drie-turven hoge Chinese die dat
mannen-dirigenten-bastion daar in Italië eens lekker aan het opschudden is
– liet haar energie terugvloeien in orkest en koor. Het vuur spatte eraf.
Het enige hele, hele, hele kleine aanmerkinkje dat je zou kunnen hebben
is dat het Duits van het koor niet erg Duits klonk… maar ach… kniesoor die daar op let!
De tweede avond ging Giovanna d’Arco in La Scala. Tsja, daar valt wel een en ander over te zeggen, als ik zo aanmatigend mag zijn aanmerkingen te hebben op een productie die in La Scala speelt.
Ook hier weer technische vondsten die geweldig waren: als je de ruimte hebt om de kathedraal van Reims uit het toneel te laten opstijgen moet je dat doen: geweldig. Maar dat malle gouden paard en de goudgelakte en –gelókte Carlo (ik kan er geen andere term voor vinden) deed bizar aan en maakte bij de meesten eerder een giebelkriebel los, dan enige mededogen met die arme koning van Frankrijk.
Tenoren-diva-streek
Ik snap tenor Francesco Meli niet goed: als je zoveel last hebt van kostuum en rekwisieten dan schiet je toch gewoon in een tenoren-diva-streek en zorg je dat er iets komt waar je wel mee uit de voeten kunt? Meli is niet erg groot en die malle korte beentjes op dat paard, lieve deugd! Hij zong mooi, maar door die rare aankleding kon ik niet helemaal mee in zijn emotie.
De stem van titelrolspeelster Erica Grimaldi is nog niet klaar voor dit soort grote rollen: een paar keer ‘schoot de stem weg’ zoals ik dat dan noem. Haar vader was de enige die ons in zijn gewetenswroeging mee kreeg: je zal maar voor het duivelse dilemma staan dat je dochter door de duivel bezeten lijkt te zijn en je je land alleen kunt redden door haar uit te leveren aan de vijand. Ik zou als vader onvoorwaardelijk…, maar ach wat zeur ik, het is opera!
Riccardo Chailly leidde het orkest met vaste hand. Je merkt dat ze dol op hem zijn: het orkest speelde accurater en feller dan de eerste avond met het ballet. Als solist zou ik met Chailly tot het einde van de wereld durven.
In het filmpje een stukkie Giovanna, hier met Netrebko in de hoofdrol. U kunt zelf oordelen. Het paard is hier niet in beeld, dus daar hebt u dan effe geen last van.
Zo zeg… wat een drukke tijden…. ik zou bijna vergeten dat er ook
nog zoiets is als een website die ik als Vocalies behoor te vullen.
Stand verplicht…
Allereerst de beste wensen voor 2016. Blijf gezond, dat wens ik u
vooral toe. Ik kan u niet behoeden voor de problemen waar onze
tijd zich mee geconfronteerd ziet, kon ik het maar. Ik kan u slechts
het beste wensen en ik weet uit ervaring dat met een gezond lijf
en een gezonde geest de meeste problemen wel te tackelen zijn…
Ik was half Europa door de afgelopen anderhalve week en
terugkijkend op die tijd lijkt het veel langer. Dat schijnt normaal te
zijn als je veel prikkels krijgt en veel prikkels had ik.
Wiesbaden en Milaan
Met kerst was ik met gasten van Musico in Wiesbaden en
met oud en nieuw in Milaan. Da’s nie niks, zult u zeggen en dat
was het ook niet.
U krijgt een verslagje in twee delen met mooie linkjes erbij.
Daarna ga ik effe op vakantie en als ik terug ben pakken we gewoon
de draad van de actualiteit van de klassieke muziek weer
op alsof er niks aan de hand is in de wereld.
Onbewoond eiland
Misschien hebt u het ook: in tijden van nood krijg ik de neiging
om me op een onbewoond eiland (meestal in mijn hoofd) terug te
trekken met Bach en Beethoven – of liever nog: met Verdi en
Puccini – en de wereld de wereld te laten. Dat kan eigenlijk niet,
we moeten met zijn allen de schouders eronder zetten en dingen
vinden en ernaar handelen, maar af en toe is zo’n uitstapje
buitengewoon helend.
Goed, Wiesbaden dus:
Vier producties hadden we er in drie dagen. Ik kon mezelf helaas
niet in tweeën splitsen, dus de laatste avond ging ik niet mee naar
‘Lucia di Lammermoor’ in Frankfurt, maar naar ‘Orfeo’ (van Gluck) in
Wiesbaden. Dat vond ik in eerste instantie jammer, want mijn hart lag bij
Lucia, maar achteraf bezien ben ik blij dat het zo
gelopen is.
La gazza ladra
De eerste avond hadden we ‘La gazza ladra’ van Rossini, ook in
Frankfurt (wat een stad trouwens!). Ik schreef er al eerder over.
We waren gematigd enthousiast. De opera is uit zijn voegen. Ik zal
er Rossini eens over bellen: er moet een uur uit, minstens, en ik
zal hem in overweging geven de opera toch tragisch te laten
eindigen, zoals het oorspronkelijke verhaal tragisch eindigt: de
ekster heeft de zilveren lepel gestolen en niet Ninetta, maar dat
komt te laat uit: als de lepel uit het nest tevoorschijn komt is
Ninetta al geëxecuteerd.
In de opera zijn ze net op tijd en wordt Ninetta in triomf weer het
dorp in gebracht. Het hele ge-emmer ná dat moment voelt als niet
organisch en duurt veel te lang en hoewel Ninetta’s vader prachtig
zingt is het verhaal van zijn desertie en uiteindelijke redding ook
mank aan alle kanten.
Hieronder een filmpje over ‘Die diebische Elster’. Let op Iscacco,
die stelend omme gaat… hij was de enige komische en organische
noot in het gezelschap.
Hänsel und Gretel
De tweede avond hadden we ‘Hänsel und Gretel’ van Engelbert
Humperdinck. Ik kan er kort over zijn: het was een sprookje zoals
het hoort en met een vernuftige (decor)regie. Een Knusperhexe,
gezongen door een tenor, die niet helemaal door het orkest heen
kon tetteren, maar met zijn acteren alles goed maakte. Mijn
gasten waren collectief vertederd. Zo moet het en niet met een
vuilnisbelt en een pedofiele heks en dreiging, zoals de Nationale
opera het interpreteerde.
De derde avond splitsten we de groep dus in tweeën. Over Lucia
kan ik u niet veel vertellen: de gasten waren erg onder de indruk
van de zang van de titelrol (7 maanden zwanger, nou u!); de regie
kon hen minder bekoren.
Orfeo
Wij, de Orfeo-gangers kwamen stil van ontroering terug. Orfeo,
gezongen door een vrouw, acteerde zo overtuigend dat we in de
nabespreking consequent ‘hij’ bleven zeggen. In de opera waren
we collectief in tranen; sommigen van ons ook, omdat ze het
verhaal van geliefdes verliezen aan de dood kort geleden intens
hadden beleefd. Het resulteerde in een bijzonder kringgesprek in
de bar van het hotel, waarbij we de ‘bar-muzak’ maar even lieten
uitzetten: die voelde als ongepast. Ik vond het een ontroerend en
bijzonder gesprek en moest alle zeilen bij zetten om niet in de
ontroering mee te gaan. Voor dit soort avonden doe ik dit mooie
werk, besefte ik naderhand in bed.
In het filmpje hieronder de trailer van ‘Orpheus und Euridyke’ in
Wiesbaden. Prachtig, prachtig!
Het was mooi weer en ik fietste over het fietspad naar mijn werk. Zo’n mooi
rood fietspad zonder oneffenheden.
Ik had tijd zat en slalomde een beetje baldadig tussen witte stippen door.
Ik vroeg mij ondertussen af wat die stippen waren. Het bleek kauwgum
(of is het kauwgom?).
Het hele fietspad was bezaaid met uitgespuwde plakken kauwgum. U moet
weten dat dat mooie, gladde pad pas een week of zes geleden geopend is.
En nu was het al geplaveid met uitgetufte kauwgum.
Het was niet zo veel dat mijn banden vastplakten, maar het was best veel.
Ik herinnerde me dat de weg die ik tot vorig jaar van mijn huis naar het
station in Den Bosch liep ook altijd bedekt was met een laagje kauwgum.
Bazooka
Ik ben zelf geen kauwgumknauwer, nooit geweest. Wij kochten als
kinderen wel eens Bazooka, maar dat was meer om de plaatjes die in
zo’n pakje zaten. Die roze kauwgum zelf was ik altijd na een paar minuten
zat. Na twee keer een flinke bel geblazen te hebben tufte ik die rommel in
de vuilnisbak.
Dat doen mensen blijkbaar niet meer. Ze sprietsen de kauwgum van zich
af op de plek waar ze fietsen. Dat is op zich al ergerlijk, maar het is ook veel.
Ik had er eigenlijk geen benul van dat zoveel mensen kauwgum kauwend
door het leven gaan.
Mijn advies: ga er niet op letten want als je dat doet dan zie je dat de
wereld van kauwgum aan elkaar hangt.
Zelfs als onze minister van justitie erin slaagt alle vaderlandse drugsbaronnen
en hun trawanten achter de tralies te krijgen blijft Nederland het drugsland bij
uitstek.
Want ‘drugs’ komt uit onze taal, het Nederlands. Eerst waren er de drogerijen
voor het bewaarbaar maken van keuken- en geneeskrachtige kruiden. Die
drogerij werd drogist en wipte naar het Frans als droguerie. Van drogueri
kwam drogue als verzamelnaam voor verdovend middel en dat werd
uiteindelijk in het Engels drug.
Mannequin
Een ander voorbeeld van Nederlandse taal-export is het franse ‘mannequin’.
Dat komt van het Nederlandse ‘manneke’ , vroeger in Nederlandse
kleermakerijen het woord voor ‘paspop’.
Ook de dollar ontkomt niet aan Nederlandse invloed. Toen het muntgeld
ontstond werd de Duitse thaler in Nederland een ‘daalder’. En die werd aan
de andere kant van de Atlantische Oceaan een dollar.
Eén van de chefs voor wie ik mij ooit heb uitgesloofd liet zich ’s ochtends
bij de keuze van zijn schoeisel leiden door de weersverwachting.Als er
mooi weer was voorspeld betrad de chef de redactionele werkplaats met de
ochtendgroet ‘nice weather for de brown shoes’. Bij voorspeld slecht weer
hulde hij zijn voeten in het zwart, maar ook dan klonk er in zijn begroeting
iets van opgewektheid: ‘nice weather for the black shoes’.
Klokslag half elf spoedde hij zich met De Telegraaf onder de arm naar het
toilet waar hij dan geruime tijd verbleef. Als hij de ruimte had verlaten
was die minstens een half uur ontoegankelijk voor collega’s die nog waarde
hechtten aan het leven en dat lag niet alleen aan De Telegraaf.
Hardnekkige drol
Op een dag trof hij in de toiletpot een enorme drol aan die zich hardnekkig
aan het aardewerk klemde. Hij riep er enkele collega’s bij die er ook geen
raad mee wisten. Maar daar was opeens een meisje van de administratie.
Zij trok de dure Parkervulpen uit het colbert van de chef en tikte daarmee
het bruine monster naar de vergetelheid. Vervolgens veegde zij met een
velletje toiletpapier de pen af en stak het schrijfgereedschap terug in
het pochetzakje van de chef.
Die was na al die vertraging danig uit z’n humeur, zegde na de toiletprocedure
een toevallig passerende verslaggever ontslag aan en nodigde dezelfde
verslaggever enkele uren later uit voor een borrel waarbij alles weer goed kwam.
Wieneke
20 januari 2016 at 17:37
Ja maar, waren het nu wel of geen echte politiemensen?
Harry Perton
20 januari 2016 at 18:46
Was het niet zo: boeven vangt men met boeven?
(Er is een stripverhaal van Hans Kresse over Vidocq, de politiecommissaris van Napoleon. Ook deze Vidocq had een crimineel verleden.)